Op weg naar
de training in Nijmegen, waar ze sinds de WK van vorig jaar in een
wagen van NOC*NSF naar toe kan, praat ze openhartig over die
problemen. Zonder zielig te klinken of medelijden op te willen
wekken. Ze heeft het immers zelf altijd gewild. Niemand dwong haar
elke dag weer die zaal in te stappen. ,,Ik ging altijd weer terug.
Waarom weet ik niet. Dan kwam ik huilend thuis, gooide mijn
spullen in een hoek en bezwoer ermee op te houden. Talloze keren
zag ik huizenhoog op tegen de trainingen. Mijn ouders zeiden dan:
Renske, stop er alsjeblieft mee. Maar ik ging door. Snap jij dat?
Is dat doorzettingsvermogen? Ik weet het niet. Ik denk daar vaak
over na. Waarom ik het volgehouden heb. En heel veel andere
meisjes uit die tijd niet. Ik dacht altijd dat ik mentaal heel
zwak was. Blijkbaar valt dat wel mee.''
Als puber
verliet Endel het ouderlijk huis in Broek op Langedijk, om een
paar kilometer verderop bij haar trainer van turnvereniging K en V
Opmeer, Gerrit Beltman, en zijn vrouw Marja te gaan wonen. ,,Hij
zei: Het is beter als je uit huis gaat. Dan hebben je ouders niet
zo'n invloed op je en kun je je volledig op de sport richten. Ik
heb dat toen gedaan. Mijn ouders lieten mij vrij in die keuze. Ik
dacht net als de trainer dat dat beter voor me zou zijn. Ik weet
nu niet zeker of dat ook zo was. Misschien had ik die discipline
wel nodig om de top te bereiken. Maar als ik het moeilijk had,
miste ik thuis heel erg. Dan had ik mijn ouders echt wel nodig.''
Ruim twee
jaar geleden barstte de bom. De gymnaste had haar zoveelste offday,
vluchtte naar het ouderlijk huis en was vastbesloten haar
turnschoentjes voorgoed op te bergen. Gesprekken met Willem
Veldman, de topsportcoördinator van de Koninklijke Nederlandse
Gymnastiek Unie, vader Jos, moeder Lia en zus Femke brachten haar
toch weer op andere gedachten. ,,Ik heb drie weken niets gedaan,
alleen gepiekerd en gepraat. Toen besefte ik dat ik het nog niet
wilde opgeven. Uiteindelijk bleek De Hazenkamp in Nijmegen mijn
redding.''
Bij de
gemoedelijke club, sinds het opheffen van turninternaat Papendal
steunpunt van de KNGU, vond Endel het plezier in de sport terug. Dankzij
trainer Boris Orlov, choreografe Esther Heijnen en
turnsters van de nationale selectie Monique Nuijten en Fieke
Willems. ,,Ik was onzeker, zat niet lekker in mijn vel na alle
problemen. Hier voelde ik dat ik welkom was. Ik kon alles kwijt,
vooral bij Esther. Dat was heel fijn. De trainingen van Boris
waren ook een verademing. Hij laat ons heel vrij. Technisch is hij
een kei, maar vooral in de begeleiding voelt hij goed aan wat we
nodig hebben. Als het even niet gaat, blijft hij rustig. Hij maakt
zich niet zo snel druk. Het was precies wat ik nodig had.''
De zilveren
WK-medaille op het onderdeel brug met ongelijke leggers was haar
beloning voor de doorzettingskracht die ze had getoond. Dat de
nationale ploeg dankzij de vijfde plek op de
wereldkampioenschappen ook nog sportploeg van 2001 in Nederland
werd, maakte het succes compleet. ,,Er is sindsdien enorm veel op
me af gekomen. Het is gek. Ik ben al zo lang bezig en opeens krijg
ik al die aandacht. Ik mocht in een videoclip meedoen van de
Haagse band Di-rect. Het nummer Inside my head staat heel hoog in
de hitlijst. Het was fantastisch om mee te maken, zo'n filmstudio
met al die camera's en lichten.''
* * *
Wanneer ze het parkeerterrein van de Nijmeegse sporthal opdraait,
staat Orlov voor de deur een sigaret te roken. De 57-jarige coach
draagt een oude trainingsbroek die een overblijfsel lijkt uit de
tijd van de oude Sovjet-Unie. Zijn karakteristieke grijze haren
wapperen wild in zijn nek. ,,Ojee'', beseft Endel voor ze uitstapt,
,,ik heb helemaal niet verteld dat je komt.'' Het blijkt geen
probleem voor de Rus. ,,Renske, Renske, jij moet rust'', zegt de
man die in 1986 naar Nederland kwam met vrouw en dochter. Hij
probeert streng te klinken maar kan een lach niet onderdrukken.
Zijn pupil kijkt naar de grond. ,,Ja, sorry ik was het vergeten te
zeggen.'' ,,Het geeft niet, als jij straks op de Europese
kampioenschappen maar goed presteert. Dat is het belangrijkste.''
Endel loopt
de turnzaal in, waar Monique Nuijten (18) en Marinka van Apeldoorn
(14) al aan hun warming-up zijn begonnen. Het is acht uur en
housemuziek schalt door de boxen in de koude hal. Orlov kijkt
vertederd toe. ,,Renske is zo veranderd. Vroeger dacht ik dat ze
helemaal geen gevoelens had. Ze was gesloten, ze zei nooit iets.
Ik denk dat ze veel problemen heeft gehad bij haar oude club. Nu
is ze opener, emotioneler. Gelukkig maar. Je moet de meisjes een
beetje met rust laten. Ze zijn bijna volwassen. Het werkt niet als
je ze als soldaten laat marcheren. Het is hier geen kazerne.''
Voor Orlov,
de man die in 1983 zijn landgenote Olga Bitscherova naar de
wereldtitel leidde, waren de WK in Gent een bijzonder toernooi. ,,Het
was bijna 20 jaar na Bitscherova en opeens was er weer een meisje
van mijn club dicht bij een wereldtitel. Ik kon het niet geloven.
Alles klopte in Gent. De hele groep presteerde geweldig. Ze hadden
heel veel getraind, tot zweet in kont.'' Dat hij door de emoties
overmand werd toen Endel op het ereschavot stond met de zilveren
plak om haar nek, ontkent de Rus. Hij liep juist op dat moment de
zaal uit en werd tegengehouden door bondscoach Frank Louter. Orlov:
,,Ik was klaar. Mijn werk zat er op. Dan pak ik mijn spulletjes en
ga weg. Voor de meiden is het dan feest. Ik juich van binnen wel.''
Ondertussen
huppelen de turnsters zich achter hem nog warm op de grote
vierkante mat, waar zij normaal gesproken
hun vloeroefening op trainen. Endel gaat op haar handen staan en `loopt'
een meter of vijf met haar benen stijf gestrekt in de lucht.
Nuijten, Nederlands kampioene in 1999, gaapt en snottert. Ze voelt
zich niet zo lekker, zegt ze. Toch maakt ze haar lichaam even warm
met een arabier, dubbele flik-flak salto. Ook Endel is een beetje
verkouden. Bovendien heeft ze last van haar lies. Zorgvuldig
smeert ze de binnenkant van haar rechterbeen in met een crème.
Dan plakt
ze een reepje tape om haar polsen te verstevigen en wandelt naar
de evenwichtsbalk die zonder poten op de vloer ligt. Orlov maant
haar tot een handstand. Behendig staat ze ondersteboven op de tien
centimeter smalle balk en maakt pirouetten terwijl ze haar handen
razendsnel linksom verzet. Het lijkt een peulenschil, maar kost
enorm veel kracht. Niet voor niets rusten de turnsters na elke -
korte - oefening lang uit.
,,Fysiek is
het zwaar'', legt Endel uit als na twee uur de training erop zit.
,,Maar het moeilijkste is om voortdurend geconcentreerd te zijn.
Het islevensgevaarlijk als je niet scherp bent en even verslapt.
Dit was trouwens een rustige training, hoor. Vanmiddag gaat het er
pas echt stevig aan toe.''
Het is half
11 en om half vier die middag wordt de sportster, die vorig jaar
genomineerd was voor de titel `sportvrouw van het jaar', weer
verwacht in Nijmegen voor een training van drie uur. Waar Endel
voorheen naar school ging in de tussenliggende periode, rijdt ze
nu naar het huis van haar gastouders in Beuningen. ,,Ik ga sinds
vorige zomer niet meer naar school. Het was moeilijk me op twee
dingen te focussen en de WK stonden voor de deur. Het is
plotseling erg luxe voor me, met al die vrije tijd tussen de
trainingen door. Aan de ene kant is dat lekker, aan de andere kant
is het ook erg eenzaam.
,,Ik kom
nauwelijks onder de mensen, zit in de sporthal of thuis. Ik kijk
er naar uit om in september met een studie te beginnen. Ik ga HBO
voeding en diëtetiek doen. Een beetje een normaler leven
leiden.''
Ze zegt het
en denkt even na over haar eigen woorden. ,,In feite weet ik
helemaal niet wat dat is: normaal. Ik leef
al mijn hele leven op deze manier. Ik ga
tegenwoordig wel eens uit met vriendinnen als ik in het weekeinde
thuis ben. Nee, ik drink dan geen alcohol. Ik vind het niet lekker.
Ik hou sowieso niet van drankjes. Alleen van water en jus d'orange.
,,Ik heb
ook nooit een vriend gehad. Daarvan denk ik dan wel eens: nou, ik
loop wel achter. Ik weet helemaal niet hoe dat gaat. Maar aan de
andere kant is het ook wel beter zo. Ik zou echt geen tijd hebben
voor een vriend. Ik train altijd en zit veel in het buitenland.
Weet je wat het is? Aan de ene kant loop ik achter, maar aan de
andere kant ben ik zo veel verder dan andere meisjes op mijn
leeftijd. Door het turnen ken ik mezelf door en door. Ik heb
dingen meegemaakt die anderen pas later meemaken. De tegenslagen,
de problemen met een coach. Die kun je vergelijken met problemen
met je baas. Die had ik dus al toen ik nog in de puberteit zat.''
De
nieuwbouwwijk is inmiddels ontwaakt wanneer de donkergroene
Volkswagen met de Olympische ringen over de verkeersdrempels
glijdt. Endel heeft er al een halve `werkdag' op zitten.
Gastmoeder El Zegers staat in de keuken en smeert boterhammen. ,,Ik
heb het erg goed hier'', zegt Endel, ,,maar het is jammer dat ik
vanwege de lange afstand niet thuis kan wonen. Juist nu ik niet
naar school ga, verveel ik me en mis ik mijn moeder. Maar het kan
niet anders. Het heeft geen zin daarover te klagen.''
Toch is het
niet zoals vroeger, toen ze zichzelf opsloot in de turnzaal of op
haar slaapkamer. Inmiddels is ze ouder en is het turnen niet meer
het allerbelangrijkste in haar leven.
Contact met anderen staat nu ook hoog op haar prioriteitenlijst.
,,Vroeger was ik te moe om van de bank te komen in het weekeinde.
Nu ook nog wel, maar dan dwing ik mezelf toch de deur uit te gaan.''
* * *
Na een middagslaapje, wat spelletjes op de computer en een
telefoontje naar haar moeder staat ze een paar uur later weer in
de sporthal. Met dezelfde meisjes, dezelfde trainer en dezelfde
muziek. Het is een middag waarop ze - ter voorbereiding op de EK -
talloze keren haar sprong maakt en volledige oefeningen aan de
brug, op de balk en de vloer draait. Door haar tengere lichaam
ziet het er allemaal erg kwetsbaar uit. Eén misstap en ze kan een
ledemaat of gewricht breken. ,,Ik ben zelf nooit bang'', zegt ze,
,,hoewel ik ontzettend vaak geblesseerd ben geweest. Polsen,
enkels, schouders, rug - alles is wel een keer aan de beurt
geweest. Toch mag je nooit bang zijn. Dan gebeurt er juist wat. Ik
ben altijd zenuwachtiger voor anderen dan voor mezelf. Ik durf
nooit te kijken als bijvoorbeeld Monique op de balk staat. Dan
draai ik mijn hoofd weg en vraag aan degene naast me of ze er nog
opstaat.
,,Als klein
meisje was ik wel erg onzeker. Ik was helemaal gek van turnen en
droomde ervan goed te worden. Alleen geloofde ik niet dat mij dat
zou lukken. Ik was altijd zo bescheiden en had weinig
zelfvertrouwen. Op de training ging het vaak goed maar tijdens de
wedstrijden kwam het er door de zenuwen niet uit. Ik had faalangst,
zat altijd heel snel in de put. Nu heb ik dat alleen nog een klein
beetje op de brug. Omdat dat mijn beste onderdeel is en ik daarop
iets moet laten zien.''
Volgende
week hoopt ze in het Griekse Patras opnieuw een topprestatie neer
te zetten. Maar als het niet lukt, dan kan ze daar tegenwoordig
ook mee leven. Aan de Olympische Spelen,
over twee jaar, denkt ze nog helemaal niet. ,,Ik zou het wel heel
graag willen maar ik weet niet of ik het al die tijd kan volhouden.
Ik heb niet het gevoel dat ik nog meer zal bereiken dan ik nu al
gedaan heb. De rest wordt steeds sterker, ik ben relatief oud. De
jongere lichting is nu al hartstikke goed.
,,Eigenlijk
ben ik wel blij dat een turnster zo'n kort sportleven
heeft. Ik heb zin om aan een ander leven
te beginnen. Studeren, en dat wereldje ontdekken. Vooral als het
niet zo lekker gaat, denk ik: hoe zou het zijn zonder turnen? Dat
weet ik niet. Meestal vind ik het nog zo leuk, dan wil ik het nog
niet opgeven. Op andere momenten denk ik eraan voorgoed te
stoppen.
,,Hoe gek
het misschien klinkt, ik ben toch erg blij dat ik dit gedaan heb.
Ik had het niet willen missen, vooral het laatste jaar niet. Ik
heb daar jarenlang offers voor gebracht maar het heeft me ook veel
opgeleverd. Genoeg? Zeker weten.''