|
GOUD VOOR RUSLAND:
Titel geprolongeerd, maar... |
![]() De Russen blunderden al op het eerste onderdeel, vloer, met twee van de drie oefeningen. En dus lagen ze na de eerste ronde, tot hun eigen verbazing, op de 9e plaats! Daarna herstelden de gedoodverfde favorieten zich echter voortreffelijk en namen bij het springen de leidende positie over |
en stonden die tot het einde van de wedstrijd ook
niet meer af. Zelfs niet toen zich bij de rekstok verlies van
concentratie voordeed was de voorsprong voldoende voor een nieuwe titel.
Leonid Arkajev zei daarover op de persconferentie: "Mijn jongens
waren erg zenuwachtig, maar ze hebben zich gaandeweg verbeterd! Deze
wedstrijd heeft duidelijk gemaakt dat het mannenturnen in Europa op een
zeer hoog niveau staat!" ...de sensatie: zilver voor Zwitserland!
... nog (bijna) nog beter als twee jaar geleden: weer brons voor Duitsland!
Aan de ringen werd over het algeem het strengst gejureerd. Robert Weber begon niet al te sterk met een 7,837, en daarna kwamen de meer stabiele oefeningen van Piephardt en Fabian Hambüchen. Maar hoe dan ook, voorlopig stonden de Duitsers toch op de 7e plaats...! Nu was het duidelijk voor de mannen: ze moesten er wel wat aan doen! René Piephardt slaagde daar bij het springen wonderwel in, ook al had zijn Tsukahara gestrekt met hele draai slechts een uitgangswaarde van 9,3. Mathias Fahrig zette daar met dezelfde sprong de eerste negen naast (9,087). Vervolgens kwam Fabian Hambüchen bij de afzet scheef van de plank af, raakte het toestel niet goed - en in plaats van de geplande arabier - dubbelschroef (UW9,7) kwam er slechts één schroef. En dat leverde de ploeg niet meer dan 7,775 op. Het was de vijfde plaats en nog steeds ver verwijderd van een medaille. Maar de jongens gaven de moed niet op.
Op de brug waren de Duitsers superieur, en dat ondanks het feit dat het voor iedereen het moeilijkste onderdeel is. Hier scoorden zij echter het beste teamresultaat. René Piephardt bracht met zijn oefening de nodige rust in het team toen de 8,937 (UW 9,3) op het scorebord verscheen. Fabian Hambüchen deed er met 9,087 (UW 9,4) nog een schepje bovenop en titelverdediger Waldemar Eichorn was de beste van de drie met een fraaie 9,275 (UW9,7). Met de vierde plaats van dat moment leek het brons al binnen bereik te komen...! Aan de rekstok bewees René Piephardt zijn capaciteiten als eerste man: 9,075 (UW 9,5) en bereikte ook daarmee de finale. Waldi Eichorn kreeg 8,95 (UW 9,3), maar bij Fabian Hambüchen ging het even mis: bei de gestrekte Jägersalto met schroef miste hij de stang - in plaats van een uitgangswaarde van 9,6 werd het nu 9,2, hetgeen hem al met al niet verder bracht dan 8,325. Maar ook de andere ploegen kwamen niet overal foutloos door deze ronde, waardoor de Duitsers uiteindelijk toch met de derde plaats de laatste ronde in gingen. En op vloer moesten ze
hun voorsprong zeker stellen! Een bronzen medaille en 7 finaleplaatsen - resultaten waarmee de junioren toch weer wat hoop hebben gegeven voor het mannenturnen in de komende jaren! Even hoopvol is het optreden van de Nederlandse junioren. De verwachtte elfde plaats in de teamwedstrijd werd niet gehaald, maar de verschillen in dat segment van het klassement ontlopen elkaar niet veel. Jeffrey Wammes had zichzelf geen beter cadeau voor zijn verjaardag kunnen geven. Met de 17e plaats en een totaal van ruim meer dan 50 punten plaatste hij zich overtuigend voor de meerkampfinale. Dat hij ook nog eens in de sprongfinale beland met zijn Yurtchenko-dubbelschroef geeft zijn optreden in Patras extra glans. En zoals trainer Rob Stout eerder deze dag al zei: "We hebben er in ieder geval rekening mee gehouden en twee sprongen getraind, beide met een waarde van 9.7." Wellicht geeft dat Jeffrey zondag wat extra vertrouwen om er nog net iets meer uit te halen dan de achtste plaats van nu. Overigens, hij staat ook nog als eerste reserve genoteerd voor de vloer... Bericht: Eckhard Herholz |